In dit artikel leg ik uit hoe schrikachtig we eigenlijk zijn. Ik licht toe hoe angst de drijvende kracht is achter onze overlevingsdrang en hoe we daar vanuit deze survival-modus mee omgaan.
Vervolgens laat ik zien aan de hand van voorbeelden met een cliënt hoe we vaardig kunnen werken met schrik. 

Oerschrik van ‘niet bestaan’

Er lijkt een soort oerschrik in ons allen te zitten die gaat over de angst om ‘niet te bestaan’. Niet bestaan – of de dreiging om niet te bestaan – jaagt ons schrik aan. Omdat we bang zijn niet te bestaan, zijn we omgekeerd steeds op zoek naar ervaringen die ons bestaan moeten bevestigen. Alle ervaringen die we de hele dag hebben gaan door de check of het ons dient of helpt, of dat het ons zal schaden of vernietigen. Zo checken we continue onze interpretatie en beoordeling van de werkelijkheid om te bepalen of alles nog oké is: ‘Ben ik nog veilig? Is de relatie in orde? Word ik veroordeeld door de ander?’ 

Met andere woorden: we zijn voortdurend op onze hoede voor wat ons kan bedreigen. Dit is natuurlijk niet iets dat we bewust doen, maar wat simpelweg in onze overlevingsgewoonte zit ingebakken. De één is zich hier meer bewust van dan de ander, maar als we naar gedrag van mensen kijken dan is het eigenlijk heel zichtbaar: we zijn al snel agressief of defensief. 

Onze overlevingsdrang wordt gevoed door angst

Deze angst om niet te bestaan heeft vele uitingsvormen en variaties en is nauw gerelateerd aan onze overlevingsdrang. Kijken we naar ons leven dan speelt overleven een belangrijke rol. Als je als mens ter wereld komt ‘moet’ je meteen zien te overleven. Dit is je eerste opdracht: liefde, voeding en je plek in het nest veiligstellen. Dat geldt ook als je uit huis gaat en voor veel situaties die je tegenkomt in je leven. Er ligt altijd een gevaar op de loer.

Bijvoorbeeld in de sociale context speelt overleven een belangrijke rol. We willen niet buiten de boot vallen en we zijn bang voor afwijzing. Aan de andere kant vrezen we juist weer dat er geen ruimte is om te zijn wie we graag willen zijn. En dat we niet kunnen doen wat we graag willen doen. We zijn bang voor het gemis aan liefde of vrezen juist voor een teveel aan (verstikkende) liefde. We zijn bang om alleen te zijn of juist om onder de mensen te zijn. We zijn bang voor dingen of situaties, bang om te verliezen, bang om kwetsbaar te zijn. Bang om betekenis of zingeving te verliezen. De lijst is eindeloos.

Al deze zaken hebben gemeen dat ze op een of andere manier ons bestaan bedreigen. Overleven is een sterke drijfveer in ons doen en laten en wordt dus door angst gevoed. We schrikken ons wat af. Veelal onbewust want niemand vindt het fijn om bang te zijn of om zich bang te voelen.

Als dit alles niet herkend wordt, gaat overleven voor je het weet zo’n grote rol spelen dat het allesbepalend is. We willen alles waarvan we kunnen schrikken zoveel mogelijk buiten de deur houden. We vermijden, grijpen naar veiligheid, we duwen ongewenste situaties weg… We vechten tegen verval, tegen ziekte en pijn of zelfs tegen de dood. Hoe logisch dat ook is, het veroorzaakt kramp in ons doen en laten. Angst veroorzaakt kramp en dit vertaalt zich op vele niveaus van ons leven en laat vele sporen na.[1] 

Drie stappen om te leren omgaan met schrik

In mijn werk valt het me regelmatig op hoe vaak deze schrik uit beeld is. Zo vertelde bijvoorbeeld een van mijn cliënten, Paul, onlangs hoe een goede vriend hun vriendschap had verbroken. Paul was hier erg boos en verdrietig over. Tijdens de sessie vroeg ik hem of hij ook geschrokken was op het moment dat de vriendschap verbroken werd. Hij herkende de schrik enigszins, maar wilde vooral doorgaan over zijn boosheid, verdriet en de verhalen die er aan vast zaten.

     1) Vertraag en observeer

Ik vroeg hem vervolgens om flink te vertragen, om de situatie nogmaals te doorlopen. Ik liet hem zijn vriend tegenover hem plaatsen die op zijn beurt opnieuw vertelde dat hij de vriendschap wilde verbreken. Ik vroeg Paul te voelen wat er in zijn lijf gebeurde, door de vertraging kon hij dat beter observeren. Zo kon hij opmerken dat hij meteen een soort kramp en spanning voelde in zijn lijf. Daarnaast merkte hij een soort ineenkrimpen op. Ik vroeg hem er contact mee te maken, zodat hij kon voelen waar deze kramp en krimp een reactie op was. Hij zag op dat moment dat het een schrikreactie was.

Wanneer schrikken we in het algemeen? Als we ons bedreigd voelen. Signalen als kramp en krimp wijzen hier naar. Dus als we de schrik in eerste instantie niet voelen maar ons bewust worden van kramp en krimp weten we dat het om schrik gaat. Paul besefte zich dat het verbreken van de vriendschap op een of andere manier zijn bestaan leek te bedreigen.

Hoe schrik een afweer is op leegte, op niet bestaan

Schrik en angst zijn voor velen onaangenaam en willen we liever niet voelen. Niemand vindt het fijn om zich bedreigd en bang te voelen. Zo was het ook voor Paul. Hij wilde er niet aan dat zijn vriend niets meer met hem te maken wilde hebben. Deze vriendschap had altijd veel voor hem betekend. Verlaten worden door zijn vriend bedreigde Pauls gevoelens van eigenwaarde en gevoelens van verbonden zijn.

Zijn schrik was een afweer tegen – en een reactie op – de ervaring van leegte en afwijzing. En daardoor was zijn schrik een afweer van de ervaring van alleen achter blijven, totaal verlaten worden, van een soort dood gaan, van ‘niet bestaan’. De overlever in hem schrok daarvan.

Schrik ging dus vooraf aan de boosheid en het verdriet. Hoewel boosheid en verdriet vervelend zijn om te voelen zijn ze blijkbaar draaglijker dan de schrik van niet bestaan toe te laten. Als je goed kijkt worden de meeste verstorende emoties voorafgegaan door schrik. Deze emoties camoufleren de schrik en geven je iets om handen, die draaglijker lijken dan leegte ervaren. 

     2) Mentaliseer

Ik vroeg Paul om de oefening nogmaals te doen en op het moment dat hij de kramp en krimp ervoer, hardop tegen zichzelf te zeggen: “hier schrik ik van”. Dit noemen we ook wel mentaliseren: het in het bewustzijn brengen van de schrik door woorden te geven aan wat er gebeurt op dat moment.

Mentaliseren heeft een louterend effect: in plaats van meteen door te schieten naar de andere emoties, sta je stil en ontstaat er een helder besef dat je schrik een afweer is naar leegte of ‘niet bestaan’. Mentaliseren en het reguleren van schrik is een vaardigheid op zich en het vormt een heel concrete basis voor hoe ik werk met emoties als poort naar vrijheid.

Het vaardig werken met emoties start veelal bij het besef van schrik. Het gaat erom dat je leert bij de schrik – en bij wat de schrik afweert – present te zijn. Vanuit presentie en rust krijg je helderder zicht op de situatie en weet je beter wat je ermee wilt.

     3) Zie alles onder ogen

De stap die hierop volgt is de bereidheid om erbij stil te staan dat je geschrokken bent. De bereidheid om deze schrik helemaal te willen voelen, helemaal waar laten zijn dat je geschrokken bent, en alles onder ogen zien in de situatie waardoor je geschrokken bent. Hierbij moet je bereid zijn om het verzet tegen ‘wat is’, het verzet tegen gemis los te laten en de leegte tegemoet te treden.

Hier zijn diverse Zijnsgeoriënteerde methodes voor. Bijvoorbeeld de methodes ‘geen remedie’ en het werken met de ‘grond’. Geen remedie betekent dat je niet gaat sleutelen aan de situatie en alles wat het oproept, maar alles onder ogen ziet zoals het IS. Je zegt tegen jezelf dat er geen oplossing of remedie voor de situatie is. Ook met de methode van de grond in beeld hebben, hebben we een enorme steun en hulpbron tot onze beschikking.

De gevolgen van deze manier van werken waren voor Paul erg groot. Door ‘geen remedie’ ontspande zijn verzet en daarmee ontspande ook zijn kramp. Door grondbesef kon hij volledig aanwezig blijven en alles volledig dragen. Dit had een heilzame uitwerking op zijn hele manier van zijn en er manifesteerde zich een helderheid en welbevinden. Hij voelde zich niet meer opgetrokken, was volledig present en er was een rust. Gek genoeg was zijn boosheid en verdriet er nog steeds, maar ook die kwamen in een rustig vaarwater. Terwijl in de dagen ervoor het verdriet en de boosheid steeds oplaaiden en werden aangewakkerd door de verhalen in zijn hoofd.

Als ik met mensen werk dan valt het me steeds weer op hoe schrik niet of nauwelijks
wordt herkend of wordt overgeslagen.

Maar die kramp is er wel en daardoor dus ook de schrik.
Schrik – met name niet herkende en niet toegeëigende schrik – verstoren ons welbevinden.
Het leren herkennen van schrik en dit leren kanaliseren
is een ontzettend belangrijk gegeven.

Residu van schrik: gewoontesporen

Als schrik niet herkend en/of niet gedragen wordt, dan laat het een residu achter in ons bewustzijn en in ons lijf. Er wordt als het ware een schrikreservoir aangelegd. Dat nestelt zich in ons hele wezen en heeft zoals gezegd vergaande gevolgen voor ons doen en laten en onze manier van zijn. Vele verstorende emoties ontstaan, die het gevolg zijn van het niet herkennen/niet dragen van de schrik, zoals bijvoorbeeld:
– jaloezie,
– boosheid,
– hebberigheid,
– valse hechting,
– competitie… 

Zo ontstaan er diepe gewoontesporen in ons. Er vormt zich zo een schrikskelet

Elke nieuwe schrik voegt zich in je lijf bij al bestaande schrik. Zo wordt het schrikreservoir steeds groter. Op deze manier kunnen we bijvoorbeeld al overmatig bang of verkrampt raken bij (relatief) kleine dingen of steeds dezelfde dingen, terwijl er eigenlijk niet zoveel aan de hand is. Of zijn we snel boos, kunnen moeilijk loslaten, piekeren veel en zijn snel van slag. Zo kan je bijvoorbeeld als je al dénkt dat iemand je zou kunnen afwijzen, helemaal van slag raken of juist afgestompt om het niet te hoeven voelen.

Kom uit je patroon en leer je schrik bevrijden

Het leren werken met schrik en andere emoties vraagt veel precisie en beoefening. Ons evolutionaire systeem staat nu eenmaal met de neus in een hele andere richting. Deze werkwijze helpt ons dus om onszelf te ‘ontschrikken’. Maar niet alleen met betrekking tot actuele gebeurtenissen. Als we dit vaardig doen kunnen we langzaam maar zeker oude schrik gaan toestaan en op die manier zelfs trauma’s tot vrijheid brengen.

Dat gold ook voor Paul: het werd hem duidelijk hoe dit patroon – door actualisatie van het residu – steeds weer terugkeerde in zijn leven. Hierdoor werden hem zowel over de actuele situatie dingen duidelijk maar ook met betrekking tot eerdere, vergelijkbare situaties. Het verleden is nu! Door daar vaardig mee te werken was de mededeling van zijn vriend niet alleen maar bedreigend, maar werd voor hem tevens een poort naar heling en vrijheid. Niet alleen van dit moment maar ook van zijn verleden en daarmee richting de toekomst.

Wil je meer weten over Werken met emoties?

Ik ben benieuwd naar je reactie op dit artikel, dat kan hieronder of je mag me altijd mailen. Ook kan je meer artikelen en video’s over dit onderwerp hier terugvinden

Michael 

 

[1] Voor een verdere beschrijving van deze niveaus verwijs ik naar het boek ‘Zie, je bent al Vrij’ van Hans Knibbe.